Find the word definition

The Collaborative International Dictionary
Wist

Wit \Wit\ (w[i^]t), v. t. & i. [inf. (To) Wit; pres. sing. Wot; pl. Wite; imp. Wist(e); p. p. Wist; p. pr. & vb. n. Wit(t)ing. See the Note below.] [OE. witen, pres. ich wot, wat, I know (wot), imp. wiste, AS. witan, pres. w[=a]t, imp. wiste, wisse; akin to OFries. wita, OS. witan, D. weten, G. wissen, OHG. wizzan, Icel. vita, Sw. veta, Dan. vide, Goth. witan to observe, wait I know, Russ. vidiete to see, L. videre, Gr. ?, Skr. vid to know, learn; cf. Skr. vid to find. ????. Cf. History, Idea, Idol, -oid, Twit, Veda, Vision, Wise,

  1. & n., Wot.] To know; to learn. ``I wot and wist alway.''
    --Chaucer.

    Note: The present tense was inflected as follows; sing. 1st pers. wot; 2d pers. wost, or wot(t)est; 3d pers. wot, or wot(t)eth; pl. witen, or wite. The following variant forms also occur; pres. sing. 1st & 3d pers. wat, woot; pres. pl. wyten, or wyte, weete, wote, wot; imp. wuste (Southern dialect); p. pr. wotting. Later, other variant or corrupt forms are found, as, in Shakespeare, 3d pers. sing. pres. wots.

    Brethren, we do you to wit [make you to know] of the grace of God bestowed on the churches of Macedonia.
    --2 Cor. viii. 1.

    Thou wost full little what thou meanest.
    --Chaucer.

    We witen not what thing we prayen here.
    --Chaucer.

    When that the sooth in wist.
    --Chaucer.

    Note: This verb is now used only in the infinitive, to wit, which is employed, especially in legal language, to call attention to a particular thing, or to a more particular specification of what has preceded, and is equivalent to namely, that is to say.

Wist

Wist \Wist\, archaic imp. & p. p. of Wit, v. Knew.

Douglas Harper's Etymology Dictionary
wist

"to know" (archaic), c.1500, from Old English past tense of witan "to know" (cognates: German wusste, past tense of wissen "to know"); see wit. Had-I-wiste was used c.1400-1550 in sense "regret for something done rashly or heedlessly;" see wist. Proverbial in expression Had-I-wiste cometh ever too late.\n\nHaddywyst comyth euer to late Whan lewyd woordis beth owte y-spronge.

["Commonplace book" in Trinity College, Cambridge, c.1500]

\n
Wiktionary
wist

Etymology 1 vb. (context archaic English) (en-past of: wit) Etymology 2

vb. (context nonstandard pseudo-archaic English) To know, be aware of.

Wikipedia
Wist

Wist was an application for smartphones that helped users find top five restaurants, bars and coffee shops nearby.

Usage examples of "wist".

Zij vond er een verfijnd genot, vol wreedheid, in, hem dan uit te lokken tot gezegden, die zij, met een weinig valsch vernuft, als zeer weinig complimenteus wist te doen voorkomen, om ze hem daarna, met een tintelende ondeugendheid, voor de voeten te werpen.

Maar het had zoo niet mogen worden: zij was zoo verpletterd zwaar met het leven belast geworden, en zij wist nu, dat zij gaarne zou willen sterven.

Anne belde hem om hem het weinige te vertellen dat ze zelf wist en hem te vragen meteen naar huis te komen.

Mivarsh, bethinking him that if the mantichores of the mountains should devour him along with those two lords, that were yet a kindlier fate than all alone to abide those things he wist of on the Moruna, put on the rope, and after commending himself to the protection of his gods followed Lord Brandoch Daha down the rotten slopes of rock and frozen earth at the head of a gully leading down the cliff.

Verder gebruikte hij alle kracht in zijn benen om zijn schouder in de buik van zijn aanvaller te rammen, waarna hij door de explosieve ademstoot wist dat hij alle lucht uit de longen had geperst.

Ze probeerde woorden voor hem te vinden, de een of andere manier om hem te laten weten dat ze wist hoe groot dit verlies was, hoe zwaar, diep en breed.

Eline behoefde het hem niet te verzekeren, dat zij onder dit schrijven geleden had, als zij niet wist, dat iemand lijden kon: hij las dat in elk dier woorden, die van tranen schenen te vloeien, elk dier woorden, die elk een nieuwe smart in zijn ziel goten.

Maar hoe meer zij redeneerde over dien angst, hoe meer die angst zich vastklemde in haar geest, als een ontzenuwende idiosyncrasie, waarvan zij zich niet wist te bevrijden.

Ik wist uit mijn hoofd wat Thomas van Aquino en Spinoza over God hadden geschreven en ik kon precies zeggen wat er van me werd verwacht, maar ik kon God niet voelen.

Ze was nu toch bijna zeventien, en hij had volstrekt niet noodig haar maar altijd bij den naam te noemen, terwijl zij nooit wist, wat zij tot hem zeggen moest, Van Raat, meneer Van Raat, of meneer Paul.

Zij wist bijna niet meer hoe zich te houden en meende, dat zij zeer onhandig stond, maar juist die aarzeling teekende in haar slank figuurtje iets weifelend schuchters af, dat haar een nieuwe bekoring gaf.

God, that author is of kind, That with his bond Love of his virtue list To cherish heartes, and all fast to bind, That from his bond no wight the way out wist!

Two of them, the big Dutchman, Piet Van Voss, and Lefty Wister, the spidery little Cockney, were snoring in their bunks.

Absolute masterpieces, guarĀ­anteed to stamp the name of Wister indelibly forever upon the public consciousness.

And when they had passed the port, the gentlewoman said: Lords, here be men arriven that, an they wist that ye were of King Arthur's court, ye should be assailed anon.