Crossword clues for weet
weet
The Collaborative International Dictionary
Weet \Weet\, a. & n.
Wet. [Obs.]
--Chaucer.
Weet \Weet\, v. i. [imp. Wot.] [See Wit to know.]
To know; to wit. [Obs.]
--Tyndale. Spenser.
Douglas Harper's Etymology Dictionary
"to know" (archaic), 1540s, from Middle English weten, variant of witen "to know" (see wit (v.)).
Wiktionary
vb. (context archaic English) To know.
Wikipedia
Usage examples of "weet".
Als ik kan, zie ik hem dan nog in den nek, weet je, en daarvoor zou ik met jou natuurlijk te eerlijk zijn.
Omdat ik dat geloof, of liever, omdat ik dat zeker weet, draag ik haar geen kwaad hart meer toe.
Anders lig ik wel eens zoo een heelen nacht wakker, weet u, en dat is zoo vervelend.
Door het woedende geblaf of geknor van zijne vervolgers, weet hij, dat zij vast voornemens zijn hem met booze bedoelingen te lijf te gaan, en wacht zich er wel voor, een van zijne door erfelijkheid verworven voorrechten prijs te geven.
Hoe dan ook, op een nacht word ik uit mijn bed gebeld en voor ik het weet zitten we bij Jimmy naar die ongelofelijke muziek te luisteren en vroeg ik me hardop af of we er niet naartoe zouden kunnen.
Hij doet altijd zoo vreemd, als ik bij toeval je naam noem, weet je, of als een ander dat doet.
U weet niet wat een plezier het me doet u te zien en van u te hooren, dat u niet boos op me is.
Ik heb vlagen, rages, weet je en dan meen ik alles te kunnen doen, dan zoek ik groote onderwerpen voor een schilderij.
Eline, je weet, ik heb het hart op de tong, ik ben altijd nog al oprecht geweest: mag ik je iets vragen?
She is taking the canned food, food in jars, coffee, sugar, flour, Weet Bix, Corn Flakes, and anything else he has on hand.
Perdy me leuer were to weeten that,(Said he) then ransome of the richest knight,Or all the good that euer yet I gat:But froward fortune, and too forward NightSuch happinesse did, maulgre, to me spight,And fro me reft both life and light attone.
That was to weet the Porter of the place,Vnto whose trust the charge thereof was lent:His name was Doubt, that had a double face,Th'one forward looking, th'other backeward bent,Therein resembling Ianus auncient,Which hath in charge the ingate of the yeare:And euermore his eyes about him went,As if some proued perill he did feare,Or did misdoubt some ill, whose cause did not appeare.
The whiles faire Britomart, whose constant mind,Would not so lightly follow beauties chace,Ne reckt of Ladies Loue, did stay behind,And them awayted there a certaine space,To weet if they would turne backe to that place:But when she saw them gone, she forward went,As lay her iourney, through that perlous Pace,With stedfast courage and stout hardiment.
It was to weet a wilde and saluage man,Yet was no man, but onely like in shape,And eke in stature higher by a span,All ouergrowne with haire, that could awhapeAn hardy hart, and his wide mouth did gapeWith huge great teeth, like to a tusked Bore:For he liu'd all on rauin and on rapeOf men and beasts.
Vprose with hastie ioy, and feeble speedThat aged Sire, the Lord of all that land,And looked forth, to weet, if true indeedeThose tydings were, as he did vnderstand,Which whenas true by tryall he out fond,He bad to open wyde his brazen gate,Which long time had bene shut, and out of hondProclaymed ioy and peace through all his state.