Find the word definition

The Collaborative International Dictionary
Leden

Leden \Led"en\ (l[e^]d"'n), Ledden \Led"den\ (-d'n)n. [AS. l[=e]den, l[=y]den, language, speech. Cf. Leod.] Language; speech; voice; cry. [Obs.]
--Chaucer. Spenser.

Wiktionary
leden

n. (context obsolete English) language; speech.

Usage examples of "leden".

Moeielijk is het te verklaren, hoe een warmbloedig dier zonder bezwaar beten kan verduren, die voor andere leden van zijn klasse doodelijk zijn.

De roddelpers had bloed geroken en ging op jacht naar iedereen die leden van de missie had gekend.

Evenals alle andere leden van zijn orde beweegt hij zich hier even snel en behendig, als hij op het land of op het ijs langzaam en onbeholpen is.

Zijn kale schedel paste goed bij zijn grote gestalte en ondanks zijn leeftijd was hij recht van lijf en leden en maakte hij een bijzonder sterke indruk.

Hij stond niet op het punt lijf en leden te riskeren, maar wel zijn status en waardigheid.

Zij droeg alleen een lossen, grijzen peignoir, die zonder eenige behaagzucht om hare vermagerde leden hing.

Donderdag trouwden Georges en Lili en men was het er over eens, dat men haar een allerliefst, fijn bruidje vond, zoo als men haar in de kerk aan de zijde van haar bruidegom zag binnentreden, zeer bleek en blond in den witten nevel van haar sluier, haar lange sleep van zwaar blank moiré door Ben Van Raat en Nico Van Rijssel, als door twee miniatuurpagetjes, getorst, en gevolgd door den heer De Woude en mevrouw Verstraeten, den heer Verstraeten en Emilie, door de bruidsjonkers en bruidsmeisjes, door de getuigen en de overige leden der familie.

Thay tan hym bytwene hem, wyth talkyng hym leden To chambre, to chemne, and chefly thay asken Spyce3, that vnsparely men speded hom to bryng, And the wynnelych wyne therwith vche tyme.

Freletee clepe I, but if that he and she Wolde leden al hir lyf in chastitee.

They leden hir by ryveres and by welles, And eek in othere places delitables, They dauncen, and they pleyen at ches and tables.

This faire kynges doghter Canacee, That on hir fynger baar the queynte ryng, Thurgh which she understood wel every thyng That any fowel may in his leden seyn, And koude answeren hym in his ledene ageyn, Hath understonde what this faucoun seyde, And wel neigh for the routhe almoost she deyde.