Find the word definition

The Collaborative International Dictionary
Stond

Stond \Stond\, n. [For stand.]

  1. Stop; halt; hindrance. [Obs.]
    --Bacon.

  2. A stand; a post; a station. [Obs.]
    --Spenser.

Stond

Stond \Stond\, v. i. To stand. [Obs.]
--Chaucer.

Wiktionary
stond

n. 1 (context obsolete English) stop; halt; hindrance 2 (context obsolete English) A stand; a post; a station.

Usage examples of "stond".

Zij herkende den landauer, waarin zij vroeger zoo dikwijls gezeten had, en zij merkte op, dat een andere palfrenier dan Herman aan het portier stond.

Hij liet Askama van zijn schoot glijden en stond moeizaam op zonder haar hand los te laten.

Zij wist bijna niet meer hoe zich te houden en meende, dat zij zeer onhandig stond, maar juist die aarzeling teekende in haar slank figuurtje iets weifelend schuchters af, dat haar een nieuwe bekoring gaf.

Hij stond verrast op en ging onwillekeurig achter de stoel staan om de ander op een afstand te houden.

Emilio kon nauwelijks nog uit zijn ogen kijken van de pijn en zag alleen dat Edward Behr niet meer bij het raam stond.

Candotti stond op de gang en Edward Behr kon de helft van het gesprek dat in het kantoor van de generale overste werd gevoerd, heel duidelijk volgen.

On th'other side, th'assieged Castles wardTheir stedfast stonds did mightily maintaine,And many bold repulse, and many hardAtchieuement wrought with perill and with paine,That goodly frame from ruine to sustaine:And those two brethren Giants did defendThe walles so stoutly with their sturdie maine,That neuer entrance any durst pretend,But they to direfull death their groning ghosts did send.

Natuurlijk stond niets hem in de weg om Dallas' vrouw te verkrachten.